Even kennismaken met... Bauke van der Molen Kuipers
Bauke van der Molen Kuipers is geen onbekende in de branche. In 1983 begon hij als assistent sales manager bij Kappa Golfkarton, om zich via managementfuncties bij SCA Packaging en VPK Packaging op te werken naar de functie van Managing Director bij Smurfit Kappa Twincorr. Een jaar geleden stapte hij uit de ‘ratrace’. “Ik kwam erachter dat er meer is in het leven dan werken.”
Nu er geen kantoor is om elke dag naartoe te gaan, zien Baukes dagen er anders uit. Maar zich helemaal losmaken van het werkend bestaan kon en wilde hij niet. “Er is nog zoveel te doen,” vertelt hij enthousiast. Een mooie reis door Zuidoost-Azië staat op het programma, maar Bauke vindt het ook erg leuk om voorzitter te zijn van zowel Vouwkarton Platform Nederland als Koninklijke Kartoflex.
Hoe is het om nu in een andere rol met alle bekenden in de branche aan tafel te zitten?
“Dat is even wennen. Als bestuurslid moet je de onderhandeling in, als voorzitter ben je meer dienstverlenend. Ik heb bij Ebbinge een cursus gedaan om RvT’s en RvC’s goed te kunnen aansturen. Daarin heb ik geleerd afstand te nemen. Je bent wel verantwoordelijk voor bepaalde zaken, maar je bent niet de uitvoerder. Bij Kartoflex moet ik een vergadering voorzitten, ik moet keuzes voorbereiden die het bestuur maakt. Het is aan het bestuur of ik er verder nog mee aan de slag moet.”
Ben je dan een verbinder, of een aanjager?
“Het is tweeledig. Voor je leden ben je een verbinder, want zonder verbinding fladdert een vereniging alle kanten op. Maar je moet ook een aanjager zijn, er moet wat gebeuren, er moeten nieuwe initiatieven ontwikkeld worden. Dat is ook waarom Peter Klein Sprokkelhorst afscheid nam als voorzitter. Hij heeft het bijna tien jaar fantastisch gedaan, maar hij was klaar. Hij laat een mooie vereniging achter, met een goede CAO, een solide pensioenfonds en het fonds Collectieve Belangen (FCB). Dat zijn drie echte kroonjuwelen.”
“Het FCB was, toen ik in het bestuur kwam, een fonds met veel geld en weinig acties. Nu is het een fonds dat het opleidingsbeleid echt op de agenda zet. De subsidieaanvragen nemen enorm toe, dat vind ik mooi.
Waar wil jij jouw stempel op drukken?
“Voor mij zijn er drie thema’s die ik extra aandacht wil geven: arbo en veiligheid, verduurzaming en de vergrijzing/verjonging van de sector. Natuurlijk steek ik ook energie in het vergroten van de draagkracht binnen de vereniging. Er moeten nog meer leden komen – dit zijn thema’s die we sectorbreed willen oppakken, dus er moeten zo veel mogelijk bedrijven meedoen.”
Wat is jouw visie op de vergrijzing in de branche?
“Vergrijzing staat al heel lang op de agenda, maar is een lastig onderwerp. Zeker voor de kleinere bedrijven in onze sector is het moeilijk om jonge mensen in te laten stromen – hoe krijg je een 50+’er de organisatie uit, op een voor alle partijen bevredigende manier?”
“Ik denk dat het FCB hierin ook een rol kan spelen. Hoe zorg je ervoor dat mensen rond hun vijftigste gaan nadenken over hoe ze op een gezonde manier hun pensioen halen? Mensen nemen vaak niet de regie over hun eigen leven. Ik herinner me de cultuur binnen SCA Packaging in Eerbeek; medewerkers daar dachten echt: ik zit hier goed tot mijn pensioen. Ze hebben zichzelf nooit verder ontwikkeld of bijgeschoold. En natuurlijk hebben werkgevers dat ook jarenlang niet de benodigde aandacht gegeven, maar dat geldt naar mijn mening ook voor de werknemersverenigingen.”
Vroeger deden mensen toch ook niet aan job hopping?
“Nee, je rolde ergens in en dan nam de werkgever de regie over van jouw leven. Het is veel beter om jezelf te zien als een zelfstandige die zich verhuurt aan een werkgever. Je moet zelfleiderschap tonen: dit zijn mijn competenties, dit zijn de dingen die ik kan; hebben we een fit? Dan is er een overeenkomst. Passen we na een aantal jaren niet meer bij elkaar? Dan ga ik wat anders doen, binnen of buiten de organisatie.”
“Om dat mogelijk te maken moeten bedrijven demotie en parttime werken bespreekbaar maken. Waarom zou je op een bepaald moment niet twee stappen terug kunnen in de organisatie, om ruimte te maken voor nieuwe talenten?”
Hoe ervaar je het zelf, nu je een ‘stap terug’ hebt gedaan?
“Ik realiseerde me dat er ook nog een leven is naast het werk. Ik werd zo opgeslokt door mijn werk, dat ik in het weekend thuis niet meer functioneerde. Ik was niet aanspreekbaar, moest echt bijkomen. Pas toen ik stopte merkte ik wat ik allemaal gemist had. Een voetbalwedstrijd bezoeken, biertje erbij, bitterballetje: ik genoot weer van de kleine dingen.”
“Die wake-up call krijgen we allemaal. Of het nou is wanneer je gezondheid je in de steek laat, een dierbare wegvalt of het besef je overvalt dat je tot je achtenzestigste door moet werken. Je kunt er maar beter voor je vijftig wordt goed over nadenken. Niet pas als het te laat is om andere keuzes te maken.”
“Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van werknemer en werkgever om ervoor te zorgen dat je gezond en wel, zonder uitputtingsverschijnselen, je pensioen haalt. Misschien betekent het dat je na om- of bijscholing de organisatie verlaat, zodat jij gaat doen wat bij jou en je levensfase past. Dan komt er binnen het bedrijf ruimte aan de onderkant voor een volgende generatie. Want we hebben jonge mensen nodig.”
Zijn die er, de jonge, gemotiveerde mensen die de sector nodig heeft?
“Ja, maar zijn wij wel aantrekkelijk genoeg? We moeten leiderschapsmodellen onderzoeken waarbij er meer initiatief en verantwoordelijkheid bij de werknemer komt te liggen. Daar is de jonge generatie gevoelig voor.”
“Ooit hebben we ons bij SCA verdiept in een leiderschapsmodel waarin werd uitgegaan van 5% verloop in het werknemersbestand per jaar. Het bedrijf dat volgens dit model opereerde trok enkel academici aan – die werden aan machines gezet. De besten promoveerden door, het hoger management in, en de rest ging uit verveling uiteindelijk wel weg. Dus je kreeg hoogintelligente mensen in je organisatie die allemaal een bepaalde periode hun beste beentje voorzetten achter de machine. Mensen die nieuwe ideeën aanbrachten. Ik weet niet of je nou dit exacte model moet kopiëren maar het idee van het binnenbrengen van goed opgeleide, competente mensen, vind ik erg goed. Moet je ze wel de ruimte geven om dingen te veranderen, om leiderschap te kunnen tonen.”
“Waar ook nog winst te behalen valt in onze sector is in een verbeterd productiviteitsdenken. We moeten medewerkers bewust maken van het proces achter de geavanceerde machines. Het werk is meer dan eerst op de blauwe en dan op de rode knop drukken. Ik ben ervan overtuigd dat er meer uit de machines te halen valt dan we nu doen. We zullen door metingen en analyses antwoorden moeten vinden op vragen als: hoe werk ik? Werk ik goed samen? Hoe weet ik aan het einde van de dag dat ik een productieve dag heb gehad? Kan ik achterhalen wat er misging en kan dat beter?”
En het product zelf?
Bij Kartoflex-bedrijven worden prachtige producten gemaakt, kijk maar om je heen. We zijn overal. Het is een belangrijke industrie, maar zo verkopen we onszelf niet. Kartoflex heeft er zeker een rol in om aan die zichtbaarheid te werken. Daar doen we al meer moeite voor. Zo gaan we meedoen aan de Dutch Design Week, want er kan nog zo veel meer met verpakkingsmateriaal. WIJ kunnen nog zo veel meer.”